Een kindervoet is nog volop in ontwikkeling en kan daardoor niet worden vergeleken met een volwassen voet. Ook kinderen kunnen met voetklachten terecht bij de podotherapeut. Door onderzoek kan de podotherapeut de oorzaak van voetklachten bij een kind vaststellen.
Een verkeerde voetstand kan gevolgen hebben voor de stand van de knieën en/of heupen en rug. Bij een voetonderzoek zal daarom ook gekeken worden naar de totale lichaamshouding. De voeten van kinderen veranderen continue. Veel voetproblemen bij volwassenen ontstaan in de kindertijd of zijn aangeboren. Professionele aandacht door de podotherapeut en goede voetverzorging kan dit voorkomen. Het negeren van een ongezonde voet kan klachten in andere delen van het lichaam veroorzaken, zoals in de benen en de rug. Tevens kan dit ook persoonlijkheidsproblemen opleveren. Een kind met moeilijke voeten kan bijvoorbeeld een vreemd looppatroon ontwikkelen en zal dan ook een opmerkelijke houding krijgen.
Ouders maken zich vaak zorgen over de stand van de voeten en benen van hun kind. Vaak is deze bezorgdheid niet nodig. In de meeste gevallen gaat het om de normale ontwikkeling van de kindervoet.
Vaak zijn de zorgen van ouders over de voetstand en het looppatroon van hun kind onnodig maar in sommige gevallen kan het looppatroon van hun kind wel voor problemen zorgen. Is er bij jouw kind sprake van onderstaande situaties dan kan het raadzaam zijn om contact op te nemen met de podotherapeut.
Het onderzoek bij de (kinder)podotherapeut zal beginnen met een uitgebreid vraaggesprek. De hulpvraag van zowel de ouder als het kind zal in kaart gebracht worden. Ook zullen we tijdens dit gesprek vragen naar de ontwikkeling en de voorgeschiedenis van het kind. Aan de hand van de hulpvraag zal het onderzoek uitgevoerd worden. Tijdens het onderzoek kijken we naar de stand van de voeten, benen en rug. Hierbij zal er beoordeeld worden of er sprake is van een afwijking. Tevens zal er ook gekeken worden naar de bewegingen van de ledematen en worden diverse bewegings- en druktesten uitgevoerd. Als laatste wordt het looppatroon bekeken. Zo ziet de podotherapeut hoe de gewrichten, spieren en pezen tijden het dagelijks lopen belast worden. De (sport) schoenen van het kind worden bekeken.
De podotherapeut zal een behandelingsplan opstellen en dit bespreken met het kind en de ouders. Bij complexe vraagstukken vindt er vaak een samenwerking plaats tussen andere disciplines, bijvoorbeeld een kinderfysiotherapeut.
Morbus Sever is hielpijn bij kinderen en kan verschillende oorzaken hebben. Het kan bijvoorbeeld ontstaan door een afwijkende voetstand. Wanneer de voet naar binnen zakt ontstaat er een bochtje in de achillespees waardoor de trekkrachten op de achillespees en de groeischijf vergroten. Door de vergrote trekkracht op de groeischijf kan deze geïrriteerd raken, in ontsteking raken en pijnklachten veroorzaken. Het vergroten van de trekkrachten kan ook veroorzaakt worden door het dragen van verkeerd schoeisel of door het uitoefenen van een intensieve sport waarbij veel gesprint, afgezet, gesprongen wordt. Denk hierbij aan voetbal, hockey, turnen etc.
De podotherapeut bekijkt het probleem en zal in de meeste gevallen zooltherapie aanraden. In overleg met de kinderfysiotherapeut zal gekeken worden hoelang de therapie noodzakelijk is.
Het ene kind is wat leniger dan het andere kind. Een reden daarvan kan zijn dat de gewrichten een grotere bewegingsmogelijkheid hebben. Als er meerdere gewrichten zijn waar een grotere beweeglijkheid in zit, dan noemen we dat hypermobiliteit of hyperlaxiteit, op zich niet erg, als het kind er geen klachten van ervaart.
De precieze oorzaak van hypermobiliteit is onbekend. Soms kan er sprake zijn van een bindweefselziekte waardoor de gewrichten soepeler zijn dan normaal. Dit is vaak erfelijk en komt in de familie voor. Hypermobiliteit komt bij jongens en meisjes voor. Meestal op jonge leeftijd, omdat het lichaam nog in de groei is. Als het kind ouder wordt, worden de banden en pezen vaak stugger en sterker. Bij jonge kinderen kan het opvallen dat het kind pas laat gaat lopen. Soms willen hypermobiele kinderen niet of niet ver lopen. Door het gebrek aan stabiliteit in het gewricht zullen de spieren dit gaan compenseren. Hierdoor is het kind eerder moe. Bij hypermobiliteit klagen kinderen vaak over zere voeten, pijn in de benen of rug.
Vaak zakken de voeten van hypermobiele kinderen erg door tijdens het lopen. Dit noemen we overpronatie. Hierdoor is ook vaak te zien dat de hypermobiele knieën mee naar binnen draaien. De podotherapeut kan dan steunzolen vervaardigen om de stand van de voeten te verbeteren. De beenspieren worden dan ook op de juiste manier belast. Balansoefeningen kunnen goed zijn om de spieren, pezen en banden rond de gewrichten te versterken. In de meeste gevallen wordt er samengewerkt met de kinderfysiotherapeut. Ook is het belangrijk om stevige schoenen te dragen. De podotherapeut kan hierover adviseren.
Osgood-Schlatter is de meest voorkomende klacht van kniepijn bij (actieve) kinderen. De aandoening wordt meer gezien bij jongens dan bij meisjes. Bij jongens komt deze aandoening het meest voor tussen de 10 en 15 jaar en bij meisjes tussen de 8 en 13 jaar.
Eén van de groeischijven van de knie bevindt zich aan de voorzijde onder de knie, waar de kniepees aanhecht op het scheenbeen. Bij Osgood-Schlatter is er sprake van een pijnlijke overbelasting of irritatie van deze groeischijf.
Wanneer een kind tijdens het sporten veel springt en rent, zoals bij basketbal, volleybal en atletiek, kunnen er pijnklachten ontstaan omdat de groeischijven hierbij worden overbelast. Ook kan er pijn en zwelling worden veroorzaakt door een afwijkende voetstand, zoals bijvoorbeeld een platvoet of holvoet. Er ontstaat dan een vergrote trekkracht op de bovenbeenspieren en de knieschijfpees. Het kind voelt vaak pijn vlak onder de knie, waar de kniepees op het scheenbeen aanhecht. Er is meestal sprake van zwelling of een bultje ter hoogte van de pijnlijke plek.
Vaak is de leeftijd van het kind en de plaats van de pijn al voldoende om de diagnose te kunnen stellen. Soms is het nodig om een röntgenfoto of een echo te maken ter bevestiging. Na het onderzoek kan de podotherapeut bepalen of een schoenadvies, dan wel een podotherapeutische steunzool voorgeschreven dient te worden. Dit omdat een podotherapeutische steunzool in combinatie met een schoenadvies ervoor zorgt dat de spanning van de kniepees op de knieschijf verlaagt kan worden. De therapie zal nodig zijn tot het moment dat de groeischijf volgroeid is. 90% van de patiënten reageren goed op deze behandeling. Het kind hoeft in principe niet te stoppen met sporten, maar bij hevige pijnklachten is rust nemen beter.
Het patellofemoraal pijnsyndroom wordt voornamelijk gezien bij tieners en jongvolwassenen. De klachten vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. De knieschijf loopt door een groeve van het bovenbeen en is belangrijk bij het overbrengen van spierkrachten van het bovenbeen naar het onderbeen. De knieschijf kan door verschillende oorzaken uit de groeve getrokken worden. Hierdoor ontstaat een nadelige drukbelasting tussen het bovenbeen en de knieschijf welke overbelasting van het bot en omliggende weefsels veroorzaken. De pijnklachten bevinden zich achter, onder of rondom de knieschijf, maar de precieze plek is vaak moeilijk aan te wijzen. Trap op lopen, fietsen tegen weerstand, springen en rennen zijn bewegingen die ervoor kunnen zorgen dat de klachten toenemen. Meestal is er niet één oorzaak voor klachten, maar is het een combinatie van verschillende factoren. Patellofemoraal pijnsyndroom kan een hardnekkige klacht zijn. De pijnklachten kunnen, de podotherapeut een taping aanleggen of een kniebrace aanraden om de beweging van de knieschijf te controleren. Er kunnen ook podotherapeutische zolen gemaakt worden om in combinatie met een stevige, stabiele schoen de voet- en kniestanden te corrigeren en een eventueel beenlengteverschil te compenseren. Een combinatie van verschillende therapieën geeft de grootste kans op genezing van de klachten.
Tenenlopen (ook wel tenengang genoemd) houdt een afwijkend looppatroon in, waarbij kinderen continue op hun tenen lopen. Meestal ervaren kinderen hier geen last van, maar het is niet goed voor de achillespees. Deze kan door het verkeerde looppatroon overbelast raken en hierdoor kunnen wel pijnklachten ontstaan. Tenenlopen kan ontstaan doordat sommige kinderen kortere kuitspieren hebben dan gemiddeld, waardoor ze hun hielen wat minder gemakkelijk op de grond kunnen zetten. Soms is een afwijking in het been de oorzaak. Het kan ook komen door een gewoontehouding. Kinderen kunnen tevens veel stress ervaren en gaan letterlijk op de ‘toppen van hun kunnen’ lopen. Op de tenen lopen hoeft geen pijn te veroorzaken. Symptomen die kunnen voorkomen zijn:
Wanneer het tenenlopen wordt veroorzaakt door een verkeerd looppatroon door een gewoontehouding, is het belangrijk dat het kind bewust wordt van een juist looppatroon. De podotherapeut kan hierbij helpen door het geven van adviezen over het afwikkelen van de voet en het dragen van goede schoenen. Ook kunnen er podotherapeutische zolen ingezet kunnen worden.
Een platvoet is een standsafwijking van de voet waarbij de voetholte in stand platter is dan normaal. Een normale voet heeft in stand een mooie voetholte, bij een platvoet wordt deze voetholte afgevlakt en kan tot helemaal plat op de grond staan. Een platvoet kan stug of soepel zijn. Bij een soepele platvoet kan de voet nog goed gecorrigeerd worden. Bij een stugge platvoet is er minder correctie mogelijk, wel ondersteuning.
De meeste kinderen tot een leeftijd van 2 jaar hebben platvoeten. Dit valt bij baby’s extra op, doordat ze vaak mollige voeten hebben, waarbij ter hoogte van het lengtegewelf veel onderhuids vetweefsel aanwezig is. Op de leeftijd van twee tot vijf jaar komt de soepele platvoet voor. De meeste soepele platvoeten corrigeren spontaan voor het 7e levensjaar. In uitzonderlijke gevallen is er sprake van een stugge platvoet. In tegenstelling tot de soepele platvoet, corrigeert de stugge platvoet zichzelf niet bij het afhang van de voeten of bij het staan op de tenen. De binnenzijde van de voet wordt niet hol, maar blijft plat.
Een soepele platvoet wordt in de regel veroorzaakt door slapte van de gewrichtsbanden. Bij belasting zakt de voetboog daardoor richting de grond. Bij afhangende voeten of bij het staan op de tenen corrigeert de voetboog zichzelf. Een stugge platvoet wordt veroorzaakt door een abnormale benige overbrugging tussen de voetwortelbeenderen, ook wel een tarsale coalitie genoemd.
Tijdens de groei zijn de voeten van kinderen veelal soepel en vaak zakken de voeten wat door in stand of bij het gaan. Dit hoeft echter geen probleem te zijn. Pas als er ook klachten of extreme standsafwijkingen optreden, is het verstandig om naar de podotherapeut te gaan. Een behandeling door de podotherapeut kan bestaan uit corrigerende podotherapeutische zolen en/of een schoen- en veteradvies. Zo nodig ook een verwijzing voor oefentherapie bij de kinderfysiotherapeut.
Bij Morbus Köhler 1 is er sprake van afsterving van botweefsel door onvoldoende bloedtoevoer, dit ter plaatse van het scheepsvormig botje aan de binnenkant van de voet. Dit voetbotje is gelokaliseerd aan de binnenzijde van de voet, vlak voor de enkel. De oorzaak van onvoldoende bloedtoevoer is vaak onbekend. Morbus Köhler 1 komt voor bij kinderen tussen de drie en acht jaar oud en wordt vaker gezien bij jongens dan bij meisjes. Om klachten op latere leeftijd te voorkomen, is het belangrijk dat deze aandoening vroeg herkend en behandeld wordt door de podotherapeut.
Het scheepsvormig voetbotje verbeent relatief laat, gewoonlijk in het derde of vierde levensjaar. Bij jongens zelfs pas in het vijfde jaar. Zolang dit botje niet is verbeend blijft het een zwakke plek tussen de andere voetwortelbeenderen. Morbus Köhler 1 en Morbus Köhler 2 zijn soortgelijke aandoeningen, maar tasten een verschillend bot in de voet aan. Symptomen M. Köhler 1 zijn:
Er is geen behandeling voor Morbus Köhler, het herstelt zich vanzelf binnen een periode van anderhalf tot drie jaar zonder restverschijnselen. Om de voetboog te ondersteunen kunnen er podotherapeutische zolen vervaardigd worden. Hierdoor zullen klachten verminderen. Rust nemen en eventueel lopen met krukken kan de aangedane voet weer pijnvrij krijgen. Daarnaast zijn goed passende schoenen erg belangrijk, deze mogen niet knellen en moeten voor voldoende stabiliteit zorgen. In sommige gevallen moet de voet gegipst worden om de voet nog meer rust te geven. Afhankelijk van de ernst van de aandoening en het gevolgde behandeltraject zijn de klachten na ongeveer 1 jaar verdwenen. Zodra de voet pijnvrij is mag de voet geleidelijk weer belast worden.
De ziekte van Freiberg, ook wel Morbus Köhler 2 genoemd, is een groeistoornis van het tweede middenvoetsbeentje. De ziekte ontstaat meestal bij meisjes in de pubertijd. De pijn wordt meestal ervaren onder de bal van de voet. Als gevolg van de ziekte kan botontkalking (osteoporose) optreden, waardoor botbreuken gemakkelijk kunnen ontstaan. De aandoening wordt daarom vaak pas opgemerkt wanneer het middenvoetsbeentje is gebroken. M. Köhler 1 en M. Köhler 2 zijn soortgelijke aandoeningen, maar tasten een verschillend bot in de voet aan. De oorzaak van het ontstaan van de ziekte van Freiberg is vaak onbekend. Gedacht wordt dat een slechte doorbloeding een mogelijke oorzaak is. Hierdoor zou het bot te weinig zuurstof krijgen en zouden botcellen afsterven. Daarnaast kan een te grote belasting van de voet een rol spelen. Symptomen zijn:
De ziekte van Freiberg geneest meestal niet vanzelf. Een behandeling door de podotherapeut is gericht op het wegnemen van de pijn, maar niet op de genezing. Een behandeling kan bestaan uit: steunzolen die ontlasten en ondersteunen, ze kunnen de afwikkeling makkelijker maken of een siliconen orthese. Bij een groot aantal patiënten helpt het om de achillespees te rekken middels rekoefeningen.
X-benen is een standsafwijking van de benen waarbij de benen in een X-stand staan. De knieën kantelen naar binnen toe zodat ze als het ware een X-vorm hebben. Heel vaak gaat dit ook gepaard met een afwijking in voetstand, zoals doorgezakte middenvoeten. Jonge kinderen van 2 tot 6 jaar hebben een natuurlijke X-stand van de benen. Meestal corrigeert deze stand zich vanzelf na het 6e jaar. Gebeurt dit niet of niet snel genoeg, dan kan er een behandeling nodig zijn.
X-benen zijn te herkennen aan het naar binnen knikken van de knieën en het naar binnen zakken van de voeten. Een ‘’normale X-stand’’ geeft geen klachten. De standsafwijking van de benen zorgt ervoor dat er hogere trekkracht komt te staan op de pezen en spieren aan de binnenkant van de voet en knieën. Deze trekkracht ontstaat geleidelijk, waardoor de klachten pas later kunnen ontstaan. Klachten die het meest voorkomen zijn:
Kinderen ouder dan 6-7 jaar met X-benen in combinatie met een forse standsafwijking van de voeten, bijvoorbeeld platvoeten, of bij klachten komen in aanmerking voor podotherapie. In de overige gevallen is er geen podotherapie nodig. De podotherapeut zal eerst onderzoeken of de stand van de benen ‘’normaal’’ is. Er wordt dan gekeken naar het looppatroon en de stand van de voeten, knieën en heupen ten opzichte van elkaar. Wordt de afwijkende beenstand veroorzaakt of versterkt door de voetstand, dan kunnen er podotherapeutische zolen worden vervaardigd. Een blijvende correctie van de stand van de voeten en benen is sterk patiëntafhankelijk en dient bij iedere controle geëvalueerd te worden.
Is een standsafwijking van de benen waarbij de benen in een O-stand staan. De knieën staan in een knik naar buiten en de afstand tussen de knieën is groter dan de afstand tussen de enkels. Baby’s worden geboren met O-benen. Wanneer kinderen anderhalf á twee jaar oud zijn, draaien de voetjes naar binnen, waardoor de benen recht komen te staan. De O-stand is dan gecorrigeerd. Gebeurt dit niet, dan kan de stand blijvend zijn. O-benen zijn te herkennen aan het naar buiten knikken van de knieën en het naar buiten staan van de hielen en kunnen voorkomen zonder dat er klachten aanwezig zijn. Door het geleidelijke proces ontstaan de klachten langzaam en kunnen ze pas later voor problemen zorgen. Klachten die het meest voorkomen zijn:
Wanneer er geen klachten zijn is het niet noodzakelijk om een O-stand te corrigeren en te laten behandelen. Als er wel klachten zijn en de O-benen grotendeels worden veroorzaakt doordat de voeten overmatig naar buiten gekanteld staan, kan de podotherapeut een behandeling uitvoeren. De afwijkende voetstand kunnen door middel van podotherapeutische zolen worden gecorrigeerd. Daardoor zullen de voeten en knieën rechter komen te staan en zullen de knieklachten als gevolg van O-benen verminderen of verdwijnen.
Emopad 37a
5663 HZ Geldrop
Dommeldalseweg 1
5664 RP Geldrop
Voet
Been
Knie
Heup
Rug
Maandag | 09.00 uur tot 21.00 uur |
Dinsdag | 09.00 uur tot 21.00 uur |
Woensdag | 09.00 uur tot 21.00 uur |
Donderdag | 09.00 uur tot 21.00 uur |
Vrijdag | 09.00 uur tot 17.00 uur |
Voet
Been
Knie
Heup
Rug
Website door Moor Webdesign